
Het dashboard en de middenconsole
Klik op de grijze balken om de verklaring van de nummers te zien
overzicht

2. Verlichtingshendel (zie nr. 1 t/m 7 bij onderdeel 2)
3. Stuurwielschakelaar voor:
- audiobediening
- radio- en telefoonbediening
4. Meters en tellers
5. Stuurwielschakelaar voor:
- cruisecontrol
- snelheidsbegrenzer
6. Contactschakelaar
7. Audiosysteem
8. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
9. Middenventilatieroosters
10. Bedieningspaneel verwarming en airconditioning (zie middenconsole)
11. Zekeringkastje
12. Diverse schakelaars (zie nr. 8 t/m 13 bij onderdeel 12)





*inschakelen: hendel naar voren
*uitschakelen: hendel terug in de neutrale stand







dashboard

2. Snelheidsmeter
3. Controlelampje ECO-rijden
4. Schakelstandindicator voor Xtronic-transmissie (CVT)
5. Brandstofmeter
6. Waarschuwings- en controlelampjes
7. Schakelaar hulp bij het ECO-pedaal
8. Voertuiginformatiedisplay:
- Boordcomputer
- Klok
9. Schakelaar voor gecombineerde tellers:
- Dagtellerschakelaar
10. Informatiedisplay:
- Kilometerteller en dubbele dagteller
- Buitenluchttemperatuur
middenconsole





-
Lucht stroomt uit de midden- en
zijventilatieroosters. -
Lucht stroomt uit de midden- en zijventilatieroosters en
vloerroosters. -
Lucht stroomt voornamelijk
uit vloerroosters. -
Lucht stroomt uit voorruitontwasemroosters en
vloerroosters. -
Lucht stroomt voornamelijk uit
voorruitontwasemroosters.


-
Buitencirculatie.
Lucht wordt van buiten toegelaten. -
Luchtcirculatie.
Lucht wordt in de auto gerecirculeerd.Bij de luchtcirculatiefunctie komt er GEEN verse buitenlucht in het interieur maar wordt de aanwezige lucht gecirculeerd. Om deze reden de functie maar kort gebruiken!
Toe te passen bij:- zeer hoge buitentemperaturen om het interieur sneller af te koelen.
- bij het rijden in een tunnel om uitlaatgassen buiten de auto te houden.
waarschuwings- en controlelampjes
De waarschuwings- en controlelampjes geven bepaalde functies dan wel storingen aan.




Controle werking lampjes
Door het contactslot op de stand “On” te zetten zonder de motor te starten gaan de belangrijkste controle- en/of waarschuwingslampjes branden. Een aantal blijft branden tot de motor is gestart, de rest van de lampjes (indien aanwezig) zullen kort branden en dan uitgaan. Hieronder een beschrijving van deze lampjes.


Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
Niet gaan rijden. Eerst de gordel om.

Airbagwaarschuwingslampje (SRS)
Na starten motor brandt dit lampje ongeveer 7 seconden om vervolgens te doven. SRS-airbagsysteem is nu operationeel.
NIET verder rijden als het lampje na 7 seconden niet uitgaat, onregelmatig gaat knipperen of helemaal niet gaat branden. Het SRS-airbagsysteem en/of veiligheidsgordelspanners werken nu niet. Afspraak bij garage maken.

Waarschuwingslampje remsysteem
Als dit lampje brandt kan dit drie dingen betekenen:
1. activering van de parkeerrem
2. laag vloeistofniveau in het remsysteem
3. storingen in het ABS-systeem.
1. Handrem naar beneden. Een herinneringssignaal voor de parkeerrem klinkt als de auto sneller dan 7 km/u rijdt.
2. NIET verder rijden. Auto veilig langs de kant van de weg en de garage of de ANWB bellen
3. Als het niet de handrem of het remvloeistofniveau is, dan is er hoogstwaarschijnlijk een storing in het ABS-systeem. De gewone remmen doen het nog, dus de rit kan worden afgemaakt. Wel zo snel mogelijk een afspraak bij de garage maken.

Waarschuwingslampje motoroliedruk
NIET verder rijden. Als dit lampje gaat branden of knipperen tijdens het rijden de auto veilig langs de kant van de weg zetten en de garage of de ANWB bellen. Doorrijden ZAL voor motorschade zorgen.
Let op: dit lampje geeft niet een laag oliepeil aan!

Waarschuwingslampje laadstroomsysteem (accu/dynamo)
Brandend lampje kan betekenen:
1. Dynamoriem gebroken
Met een gebroken dynamoriem is het theoretisch mogelijk om in geval van nood een kort ritje af te maken, zolang de accu nog op spanning is. Het wordt echter niet aangeraden.
2. Accu leeg
Ook hier theoretisch: zolang de motor draait kun je verder rijden. Als echter onderweg de motor om wat voor reden dan ook afslaat, is de kans groot dat je de motor dan niet meer kunt starten. Het is dus niet verstandig om door te rijden.

Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging
Als het lampje gaat branden, kun je nog gewoon rijden, alleen zonder hulp van de stuurbekrachtiging

Controlelampje motorstoring (MIL)
Brandend controlelampje motorstoring (MIL):Storing motorregelsysteem. Neem contact op met de garage. Rustig naar huis rijden en daarna naar garage kan nog wel, maar dus niet onnodig mee door blijven rijden.
Knipperend controlelampje motorstoring (MIL):
Motor slaat over, waardoor het motorregelsysteem kan worden beschadigd. Neem contact op met garage. En ook hier rustig naar huis rijden enz.

Controlelampje elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) OFF
ESP werkt in principe altijd samen met ASR (anti slip regelsysteem). Het uitzetten van beide systemen is alleen soms nodig tijdens het rijden in sneeuwomstandigheden en/of als je rijdt met sneeuwkettingen. ASR voorkomt het doorslippen van wielen door onder andere het motorvermogen te verminderen. Dit kan in sneeuwomstandigheden dan voor te weinig grip zorgen.

Controlelampje elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
Knipperen: Wijst op een glad wegdek en het feit dat de auto grip verliest. Gas rustig los en geen abrupte rem- en/of stuurbewegingen.
Blijft branden als motor gestart is: ESP-systeem werkt niet goed en/of onderhoud aan systeem is nodig. Afspraak maken met garage. Er kan nog wel met de auto gereden worden.

Controlelampje Stop/Start-systeem
Het stop/start-systeem is vooral efficiënt in stadsverkeer, waar veel gestopt moet worden wegens bijvoorbeeld verkeerslichten of files. Start-stop systeem is uit als lampje brandt. Veilig om te weten: Automatisch opnieuw starten motor wordt voorkomen als:
- motorkap wordt geopend
- veiligheidsgordel bestuurder los gaat (alleen bij schakelauto)
- bestuurdersportier wordt geopend (alleen bij schakelauto)

Controlelampje SPORT-modus
Dat dus…

Controlelampje motortemperatuur
Branden en weer uit als de motor gestart is: temperatuursensor werkt.
Branden tijdens het rijden: extreem hoge temperatuur van de motor. NIET verder rijden. Doorrijden ZAL voor motorschade zorgen.
Hoe te handelen bij oververhitting motor:
-
- Zet de auto veilig langs de kant van de weg. Laat de motor draaien. Niet doorrijden dus, er kan dan brand ontstaan.
- Airco uit, alle ramen open en de verwarming en luchtaanjager op de hoogste stand.
- Wacht buiten de auto tot de motor is afgekoeld. Dit kan wel een kwartiertje duren, afhankelijk ook van de weersomstandigheden.
- Open de motorkap nooit als stoom naar buiten komt.
- Verwijder radiatordop (indien aanwezig) en/of dop koelvloeistofreservoir nooit terwijl motor heet is. Er kan stoom uitspuiten die voor brandwonden kan zorgen.
- Bel de garage of de ANWB

Waarschuwingslampje uitgeschakelde (OFF) voorpassagiersairbag
Zolang de schakelaar op de OFF stand staat blijft het lampje branden. Bijrijdersairbag alleen uitschakelen als er een maxi-cosi op de bijrijdersplaats staat.

Waarschuwingslampje P-standkeuze
Lampje knippert rood en er klinkt een waarschuwingssignaal: contactschakelaar wordt ingedrukt om motor af te zetten terwijl de schakelpook niet in de P-stand (parkeren) staat. Schakelpook in de P-stand (parkeren) en dan de motor uitzetten.
Dit lampje brandt alleen om bovenstaande reden, dus zal niet te zien zijn tijdens en na het starten van de auto. Omdat dit lampje echter specifiek voor de Nissan Note met automaat is, vermelden we ‘m er toch even bij.